Wetenschappelijke ethiek en integriteit

Voor de VUB en het UZ Brussel is wetenschappelijk onderzoek rechtstreeks gekoppeld aan wetenschappelijke ethiek en integriteit. In dat verband onderschrijven ze meerdere charters. Elke onderzoeker ontwerpt, verricht en rapporteert onderzoek in overeenstemming met beginselen en maatstaven voor ethisch en wetenschappelijk correct handelen, zoals vastgelegd in:

Voor het opstarten van een klinische studie is het noodzakelijk dat de onderzoekers zich de universele beginselen van de 'Goede Klinische Praktijk' ('Good Clinical Practice' of GCP) eigen maken, waarmee ze nastreven dat de veiligheid van de deelnemers aan het onderzoek verzekerd is en de studieresultaten betrouwbaar zijn. 

Bij de voorbereiding van het onderzoek beoordeelt de onderzoeker de aanvaardbaarheid van het onderzoek in het licht van de ethische basisbeginselen. Is wettelijk een advies vereist of wenselijk (bijv. voor publicatie, projectaanvraag of financiering) voor proefdiergebruik of experimenten op mensen of rijst er twijfel over de ethische aanvaardbaarheid van het geplande onderzoek, dan moet de onderzoeker advies vragen aan de desbetreffende Commissie voor Medische Ethiek.

Onderzoek met proefdieren

Om de risicoā€™s van het uittesten op mensen tot het strikte minimum te beperken, is het soms nodig eerst een nieuwe behandeling of een nieuw medicijn uit te testen op proefdieren. De kennis die opgedaan wordt met het proefdieronderzoek draagt bij tot de ontwikkeling van nieuwe methoden voor diagnostiek en preventie en tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingen en vaccins.

Het testen op een proefdier wordt zoveel mogelijk vermeden. Het gebeurt enkel als er geen wetenschappelijk evenwaardige alternatieven zijn. Het inzetten van dierproeven voor wetenschappelijk onderzoek gebeurt steeds onder toezicht van een dierenarts, een ethische commissie en een cel dierenwelzijn.

Om voor het welzijn van de dieren te zorgen, moeten proefdieronderzoeken aan strenge eisen voldoen. Daarop ziet de Ethische Commissie Dierproeven (ECD) toe. Deze heeft tot doel: 

  • De geplande en uitgevoerde dierproeven te evalueren.
  • Criteria op te stellen voor het ethisch gebruik van proefdieren.
  • Advies te verlenen aan laboratoria over de ethische aspecten van dierproeven alsook aan de toezichthoudende overheid.

Bij de onderzoeken passen het UZ Brussel en de VUB het principe van de 3 Vā€™s toe (Vervanging, Vermindering, Verfijning). Dat principe streeft ernaar om, waar mogelijk, onderzoek dat gebruik maakt van proefdieren te vervangen door alternatieve methoden. 

Nieuw innovatiecentrum VUB voor alternatieve methoden voor dierproeven 

De onderzoeksgroep In Vitro Toxicology and Dermato-cosmetology (IVTD) van de VUB onder leiding van prof. Tamara Vanhaecke, staat overigens al 25 jaar aan het voorfront van de ontwikkeling van alternatieve methoden voor toxicologie. In deze periode heeft zowel in de academische wereld als in de industrie, het onderzoek naar alternatieven een hoge vlucht genomen. Aan de basis ligt de gedeelde visie dat het inzetten van proefdieren verfijnd en verminderd moet worden en waar mogelijk volledig vermeden. Een andere drijvende kracht is de zoektocht naar betere modellen die het menselijke lichaam nog beter benaderen en daardoor accurater worden dan de bestaande modellen. 

Voor meer info over de ontwikkeling van alternatieve methodes kan u terecht op www.ic-3rs.org.