Onderzoeken

Neuropsychologisch onderzoek

Het neuropsychologisch onderzoek speelt een belangrijke rol bij de diagnostiek van dementie (is het dementie of niet, welk type dementie). De neuropsycholoog zal de aard en de omvang van cognitieve stoornissen die kunnen passen bij dementie, in kaart brengen.

De focus ligt hierbij vooral op de volgende cognitieve functies:

  • het geheugen
  • de taalvaardigheid
  • het ruimtelijk inzicht
  • de aandachts- en uitvoeringsfuncties

Naast het onderzoeken van de cognitieve functies wordt ook de tijd genomen om subjectieve klachten en de gemoedstoestand in kaart te brengen. Dit kan aan de hand van vragenlijsten of in een gesprek.

Het neuropsychologisch onderzoek neemt ongeveer anderhalf uur in beslag.

Ergotherapeutisch bilan

De ergotherapeut gaat in gesprek met uw familie of vertrouwenspersoon en brengt uw woon- en  leefomgeving en uw dagelijks functioneren in kaart. Dit gaat over zelfzorg, huishoudelijke taken, vrijetijdsactiviteiten of andere dagdagelijkse activiteiten. Er wordt ook nagegaan of uw naasten veranderingen hebben opgemerkt met betrekking tot uw geheugen of gedrag. Dit gebeurt aan de hand van een gesprek en verscheidene vragenlijsten. Indien nodig kunnen er bijkomend ook functionele testen worden afgenomen.

De ergotherapeut kan advies verlenen omtrent (loop)hulpmiddelen, valpreventie en behoud van autonomie. Ook kan er gekeken worden of er nood is aan professionele ondersteuning thuis.

Het ergotherapeutisch onderzoek neemt maximaal anderhalf uur in beslag.

Bloedonderzoek

Een bloedstaal wordt standaard afgenomen. Geheugenproblemen kunnen namelijk verschillende oorzaken hebben.

In het bloed wordt onder andere gekeken naar eventueel vitaminetekorten, bloedarmoede, hormoonstoornissen, ontstekingsparameters, mogelijk verkeerd medicijnengebruik, etc.

Werd er recent een bloedafname gedaan buiten het UZ Brussel, breng dan zeker de resultaten hiervan mee.

MRI-scan

Een MRI (magnetic resonance imaging) onderzoek brengt met onschadelijke magnetische stralen eventuele afwijkingen in de hersenen nauwkeurig in beeld, zoals bijvoorbeeld aantasting van kleine of grote bloedvaten in de hersenen of vermindering van volume in bepaalde delen van de hersenen door zenuwcelverlies.

Als mensen drager zijn van een pacemaker of neurostimulator, dan mag er soms geen MRI-scan gebeuren. Een MRI-scan is een vrij nauwe tunnel; als mensen angstig zijn in kleine ruimtes (claustrofobie) wordt in overleg met de arts, soms een andere hersenscan ingepland.

CT-scan

Bij een CT (computer tomografie) scan worden foto’s gemaakt van de hersenen door middel van röntgenstralen.

Dit onderzoek levert iets minder duidelijke beelden op dan een MRI-scan en is dus iets minder informatief voor de arts. Bij voorkeur wordt daarom een MRI-scan uitgevoerd, tenzij er een tegenaanwijzing is voor een MRI-scan.

EEG

Tijdens een EEG (electro-encefalogram) wordt de elektrische activiteit van de hersenen gemeten via sensoren die op de hoofdhuid geplaatst worden. Zo kan het functioneren van de hersenen in kaart gebracht worden.

PET-scan

Een PET-scan (Positron Emissie Tomografie-scan) spoort bepaalde stoffen in het lichaam op.

Met een FDG (18fluoro-deoxyglucose) PET-scan kan de hersenactiviteit gemeten worden. Hiervoor wordt eerst een kleine hoeveelheid van een licht radioactieve stof in een suikeroplossing via een infuus in de bloedbaan gebracht.

Het patroon van verminderde hersenactiviteit verschilt van hersenziekte tot hersenziekte. Zo zal een ziekte van Alzheimer een ander patroon geven dan een ziekte met Lewy bodies. Een FDG PET scan van de hersenen kan dus aanwijzingen geven over welke hersenziekte het gaat.

Lumbaal vocht onderzoek

Voor een lumbaal vochtonderzoek wordt wat hersenvocht afgenomen door middel van een ruggenprik. Er wordt geprikt ter hoogte van de lage rug, waar er geen ruggenmerg meer is. Een ruggenprik gebeurt in het dagziekenhuis. Nevenwerkingen als hoofdpijn na de ruggenprik, zijn zeldzaam.

Het hersenvocht wordt dan onderzocht in het laboratorium op bepaalde biomarkers en kan helpen bij het stellen van de correcte diagnose. Het is actueel de meest gevoelige techniek om een ziekte van Alzheimer aan te tonen of uit te sluiten.

Deze biomarkerbepalingen worden niet terugbetaald door de mutualiteit en kosten in totaal €165. Vermits de ruggenprik in het dagziekenhuis gebeurt, betalen sommige hospitalisatieverzekeringen deze kost wel.

Als mensen een tegenaanwijzing hebben voor een ruggenprik (bv de inname van zware bloedverdunners), dan wordt een ruggenprik soms vervangen door een amyloïd PET-scan van de hersenen. Inname van Asaflow of een aspirine derivaat vormt geen tegenaanwijzing.

Amyloïd PET-scan

Met een amyloïd PET-scan van de hersenen kunnen ophopingen van het amyloïde eiwit in de hersenen opgespoord worden. Hiervoor wordt eerst een kleine hoeveelheid van een licht radioactieve stof ingespoten. Dit onderzoek geeft meer zekerheid aan de arts of het om een ziekte van Alzheimer gaat dan wel om een andere vorm van dementie. Dit onderzoek wordt niet standaard uitgevoerd, en vindt vooral in studieverband plaats.

Genetische testing

Sommige oorzaken van dementie zijn erfelijk. Dit kan nagegaan worden door een erfelijkheidsonderzoek, wat een bloedafname vergt.

Als u vragen heeft over erfelijkheid of u wenst meer informatie over een erfelijkheidsonderzoek, dan kunt u bij uw arts terecht. Dit kan aldus ook besproken worden tijdens uw afspraak bij de neuroloog, psychiater of geriater.