Erfelijke overdracht

Sommige varianten of afwijkingen in onze chromosomen of genen hebben we overgeërfd via de geslachtscellen van onze ouders. De variant is m.a.w. aanwezig in de eicel en/of de zaadcel en wordt daardoor overgedragen aan al onze cellen.

Als embryo ontwikkelen we ons nu eenmaal uit die twee ouderlijke voortplantingscellen (de eicel en de zaadcel), die zich na samensmelting via celdeling vermenigvuldigen en verder specialiseren tot een nieuw wezen. Dat is de basis van onze erfelijkheid: daardoor lijken we op onze ouders en andere familieleden – want elke familie kent specifieke genvariaties – en daardoor erven we soms ook bepaalde afwijkingen. In geval van dergelijke afwijking of ziekte spreken we van een aangeboren of constitutionele aandoening.