Wat zijn genen?

Genen zijn geïdentificeerde stukken DNA waarvan we weten dat ze coderen voor een eiwit. Binnen een gen vormen nucleotiden per groepje van drie letters een codon, zo genoemd omdat het codeert voor een aminozuur. Zie het als een lettergreep die (als hij zich op een leesbare plaats bevindt, m.a.w. binnen een gen) de informatie bevat om een aminozuur te vormen. GAA! CTA!

Aminozuren zijn dan weer de bouwstenen van eiwitten (of proteïnen). De volgorde van de basen in ons DNA bepaalt de volgorde waarin aminozuren aan elkaar geregen worden. De juiste opeenvolging van codon-informatie leidt tot de vorming van de juiste eiwitten en daarmee tot het correct functioneren van onze lichaamscellen.

Elk eiwit begint met hetzelfde aminozuur, dat overeenkomt met het 'startcodon' ATG. Het einde van een gen kan aangegeven worden door verschillende 'stopcodons'. 

Met vier verschillende letters kan je 64 verschillende codons maken – 43 – maar er zijn maar twintig verschillende aminozuren. Verschillende codons zijn dan ook synoniem van elkaar: ze coderen voor hetzelfde aminozuur.

Informatie-DNA en blablabla-DNA? >